Onze zwarte Volvo V70,
met zonder bijnaam, gaf aan toe te zijn aan vervanging. Bij iedere drempel – en
daar zijn er veel van- gaf het onderstel een harde kraak en een diepe zucht te
horen. Ook de remmen waren vrijwel ‘op’. Vanaf hogere snelheid vertragen had
meer weg van een afdaling op ski´s, maar dan op een rotsachtige ondergrond. Nu
had de 64-JXV-3 inmiddels 420.000 op de klok en in haar vorige leven heeft zij
het zwaar te verduren gehad. We kochten haar in 2009, na een zoektocht op internet.
Criteria: schuifdak, diesel, niet te duur. Het exemplaar dat wij vonden had
echter een automaat en 330.000 op den tellerd. Daar moest iemand overtuigd
worden….Afspraak gemaakt, de oude 940 nog even de sporen gegeven (115 op de
A73) en op naar ‘onze Nieuwe’. Lichte teleurstelling over de staat van de auto.
De voorruit was gebarsten, overal krasjes, en een afdekkapje in de voorbumper
ontbrak. Verder werkte de achterruitwisser niet en kwam er een enge tik onder
de motorkap vandaan. Twijfels. Proefrijden. En dat beviel dus goed. Ik was
verkocht door de heerlijke 5 cilinderroffel en de enorme trekkracht. Dan neem
je voor een meeneemprijs van 4 duizendjes de ongemakken voor lief.
Eenmaal thuis reden we direct door naar onze garagist. De
immer goedlachse man verrimpelde van gezicht toen hij de onderkant van de auto
bestudeerde. “Die heeft veel grind en zand gezien”, concludeerde hij. Dat
klopte; onze V70 kwam vers uit Zweden. Gedurende de periode dat zij bij ons was
heeft de JXV zich bewezen als luxe touringcar, ideale Ikea-auto en taai trekpaard.
Uiteraard zijn de nodige reparaties uitgevoerd, maar alles bij elkaar geteld
hebben we voor relatief weinig geld genoten van de ruimte en het comfort. Tot
we voor de eerste keer gingen rijden met onze Volvari. Toen pas bleek hoe snel
wij gewend waren aan de zware, maar precieze besturing, de sonore roffel van de
oude Diesel en dat je bij 80 km/u een gevoelssnelheid van 120 had….
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten