Driek

Driek

dinsdag 28 februari 2012

De toekomst van de oude Japanners

Vroeger, dat wil zeggen in de jaren zeventig van de vorige eeuw, mocht je Japanse auto´s niet mooi vinden. Althans, zo leek het. De meeste modellen uit het land van de Rijzende Zon waren kleurloze aftreksels van Amerikaanse en Europese succesnummers. Althans, zo leek het (reprise). Nu, ruim 40 jaar later ziet de wereld er heel anders uit. En als ik dan terug kijk naar de Japanners van toen, bekruipt mij een gevoel van weemoed.
Jammer genoeg kom je maar zelden een Japanse oldtimer in het dagelijks verkeer tegen. Vooral de modellen uit de jaren 60 zijn erg schaars. Ik zou graag een Isuzu Bellet of een Hino Contessa over de bochtige wegen langs de Maas willen zien rijden. Heel af en toe kruist een Mazda 616 uit 1975 mijn pad. Een rode vierdeurs, gekoesterd door een inwoner uit een naburig dorp. Een grappig model eigenlijk dat in de verte op een Peugeot 504 lijkt. Ja, daar ga ik weer.

Ik begin zelfs al na te denken welke Japanners ooit de status klassieker of interessante oldtimer zullen krijgen. Goed, de Datsun 240Z en de Toyota 2000 GT zijn gedoodverfde klassiekers. Net als de Celica Mark I. Op mijn lijstje staan bijvoorbeeld de Honda N360 en eerste generatie Civic. De Datsun 120A, die foeilelijke barokke coupé op basis van de Cherry. De eerste Galant en Sapporo. By Mitsubishi. En zelfs de Suzuki GX. Dat miniscule coupeetje, waarvan het lijkt dat de voor- en achterzijde vergeten zijn. Het lijkt mij een ware sensatie om daar eens een blokje mee om te gaan.
Ook rijst de vraag, en dat kun je ook algemeen trekken, zullen wij ooit met dezelfde melancholische rommeling in het onderbuikje naar een Toyota Starlet, een Honda CR-V of een Nissan Qashqai kijken?
Ik hoop het mee te maken, maar verwacht het eerlijk gezegd niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten